Een vrouw struikelde in een winkelcentrum over rubberen matten die waren neergelegd tijdens renovatiewerkzaamheden. Ze stelde de eigenaar van het winkelcentrum en het bouwbedrijf aansprakelijk. De rechtbank vond dat geen sprake was van gevaarzetting of onrechtmatigheid en wees het verzoek af.
Nadat diverse inconsistenties en discrepanties werden geconstateerd gedurende de schaderegeling, werden namens verzekeraar huisbezoeken afgelegd, waarna ook een onderzoeksbureau werd ingeschakeld, t.a.v. de verklaringen van verzoeker. Conclusie: verzekeringsfraude, waarna verzekeraar de onderhandelingen ex art. 10 lid 5 WAM heeft afgebroken. De kantonrechter oordeelt dat dit eenzijdig afbreken niet onredelijk of onaanvaardbaar is.
Een medisch analist histologie (verzoekster) stelde haar werkgever aansprakelijk voor een beroepsziekte, ontstaan door blootstelling aan formaline op de werkvloer. Een gezamenlijk deskundigenonderzoek werd verricht door een longarts en een dermatoloog/allergoloog. Verzoekster betwistte de rapportage van de dermatoloog/allergoloog en wilde dat het rapport niet als bindend werd beschouwd. De rechtbank oordeelde echter dat partijen gebonden zijn aan het rapport, omdat er geen zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen waren ingediend in de conceptfase.
Verzoekster stelt als gevolg van een aanrijding een conversiestoornis te hebben ontwikkeld die heeft geleid tot volledig functieverlies van haar linkerbeen. De rechtbank verklaart voor recht dat verweerster is gebonden aan het rapport van een deskundige. In dat rapport is namelijk geconcludeerd dat de conversiestoornis is veroorzaakt door de aanrijding. Voor de gebondenheid aan het rapport wordt wel een beperking in de tijd aangenomen, tot de datum van het rapport.
Verzoekster, gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire, verzocht om een deskundigenonderzoek. De rechtbank oordeelde dat er geen civielrechtelijke impasse was en wees het verzoek af.
Een jongen raakt ernstig gewond nadat hij met een vriend van een achter een motorboot vastgemaakt supboard valt en onder de boot terechtkomt terwijl de bestuurder achteruit vaart. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder aansprakelijk is voor de gevaarlijke situatie en een schadevergoeding moet betalen.
Een vierjarige leerling viel tijdens de gymles op school van een klimtoestel en liep een schedelbreuk en een bloeding op. De school wordt aansprakelijk gesteld vanwege een schending van de zorgplicht. De rechtbank komt tot het oordeel dat de zorgplicht niet is geschonden. De opstelling van het toestel was volgens de richtlijnen, er was voldoende instructie en toezicht, en de nazorg was adequaat. De rechtbank begroot de kosten van het deelgeschil, maar spreekt geen veroordeling uit omdat de aansprakelijkheid in het deelgeschil niet is komen vast te staan.
Een automobiliste werd aangereden, waarna de verzekeraar aansprakelijkheid erkende en een schadevergoeding betaalde. De verzekeraar beëindigde later de onderhandelingen. De verzoekster eiste dat de verzekeraar inhoudelijk zou reageren op een medisch rapport en vroeg om kostenvergoeding. De rechtbank wees de verzoeken af, omdat NH1816 redelijk had gehandeld.
Tijdens een bedrijfsuitje duwt de directeur een werknemer richting het water, waardoor deze op een steiger valt met beenletsel tot gevolg. De werknemer stelt zijn werkgever aansprakelijk.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever aansprakelijk is op grond van art. 7:658 BW. De kantonrechter overweegt dat het bedrijfsuitje voldoende verband houdt met de werkzaamheden, onder meer omdat bijna alle collega’s er nog waren, er een jubileum gevierd werd en er (nog) geen einde van het bedrijfsuitje was aangekondigd. Ook is er niet voldoende toezicht gehouden op (onder andere) het drankgebruik.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat de werkgever niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan en daarom aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW.
Een verzoeker, slachtoffer van een verkeersongeval in 2019, stelde Achmea aansprakelijk voor de blijvende klachten zoals geheugenproblemen, tinnitus en hoofdpijn. Er is onenigheid over het causale verband tussen het ongeval en deze klachten. Achmea betwist de causale relatie, maar de rechtbank oordeelt dat deze aannemelijk is.
Een gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire verzoekt de rechtbank om De Staat te verplichten mee te werken aan een deskundigenonderzoek voor vaststelling van resterende schade en een voorschot op deze vergoeding. De zaak werd ingediend als deelgeschil, maar De Staat gaf aan dat er reeds een bestuursrechtelijk compensatietraject loopt, waarin onderhandelingen over schadevergoeding plaatsvinden.
Op 28 september 2019 is verzoekster gevallen op een parkeerplaats in Amersfoort. Deze parkeerplaats was niet geasfalteerd, maar verhard met grind. Verzoekster is achter de parkeerautomaat over het gras en onkruid langs gelopen. Daarbij is zij met haar voet blijven haken in het onkruid en ten val gekomen.
Verzoekster stelt de gemeente aansprakelijk op grond van artikel 6:174 en 6:162 BW, vanwege een gebrekkige inrichting van de parkeerplaats en een gevaarzettende situatie ter plaatse.
Verzoeker is aangehouden op verdenking van openlijke geweldpleging. Bij de aanhouding is geweld gebruikt: verzoeker is geslagen met een wapenstok en gebeten door de politiehond. Verzoeker is strafrechtelijk vervolgd en vrijgesproken door de politierechter. Verzoeker heeft de Politie aansprakelijk gesteld voor de letselschade als gevolg van het gebruikte geweld tijdens zijn aanhouding. De aansprakelijkheid is door de Politie afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de Politie niet aansprakelijk is, omdat het gebruikte geweld voldeed aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Verzoeker bleef zich tijdens de aanhouding verzetten en volgde instructies van de politieagenten niet op. Het betoog van verzoeker dat hij überhaupt niet aangehouden mocht worden omdat geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld, wordt niet gevolgd door de kantonrechter. De slotsom is dat de Politie niet aansprakelijk is en de vorderingen worden afgewezen.
Verzoekster is geopereerd aan een breuk in haar arm, waarbij zenuwletsel is ontstaan als gevolg van een gemaakte medische fout. De aansprakelijkheid is erkend. In gezamenlijk overleg wordt een neurologische, traumachirurgische en een verzekeringsgeneeskundige expertise uitgevoerd. Verweerster stelt zich op het standpunt dat er, voor wat betreft het neurologische deel van het rapport, zwaarwegende en steekhoudende bezwaren bestaan tegen het gecombineerde rapport van de deskundigen, omdat de uitkomsten niet voldoende gemotiveerd zijn en geen steun vinden in het onderzoek. De rechtbank verwerpt het verweer en oordeelt dat het deskundigenrapport als uitgangspunt dient bij de afwikkeling van de schade.
Een racefietser komt ten val over een met kabelmatten bedekte kabelgoot op het fietspad. De fietser loopt daarbij een drievoudige sleutelbeenbreuk en een (lichte) hersenschudding op. In dit geval mist artikel 6:174 BW zijn toepassing. De kantonrechter is van oordeel dat de gemeente haar zorgplicht als wegbeheerder heeft geschonden en zij dus op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de schade.
Aanrijding auto vs. minderjarige voetganger, waarna gesproken wordt over ernstig letsel: hersenschudding, NAH. Gelijktijdige behandeling verzoekschrift deelgeschil en verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht. Verzoeken in deelgeschil worden toegewezen, in die zin dat een papieren expertise volstaat en dat NH1816 tussentijdse voorschotten moet betalen.
Verzoeker komt tijdens een indoor skiles ten val, droeg geen helm en komt bij de val met zijn hoofd op de skimat of achterrol van de skimat terecht. Verzoeker loopt daarbij letsel op. De rechtbank is van oordeel dat het indoor skicentrum aansprakelijk is voor schade van verzoeker. Het indoor skicentrum heeft nagelaten actief toe te zien op het opvolgen van het advies een helm te dragen en de cursisten daadwerkelijk te adviseren een helm te dragen.
Verzoekster is, terwijl zij met haar fiets op de fietsoversteekplaats stond, geraakt door een passerende stadsbus. Hierdoor is zij ten val gekomen met ernstig schedel-/hersenletsel tot gevolg. Verzoekster stelt dat Intermont (de WAM-verzekeraar) aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW en artikel 185 WVW. Intermont stelt dat zij niet aansprakelijk is omdat sprake is van overmacht als bedoeld in artikel 185 WVW. Het beroep op overmacht slaagt.
Verzoeker heeft letselschade opgelopen bij een frontale botsing. Verzoeker heeft nadien zelf een rekenbureau ingeschakeld, met eenzijdig geformuleerde uitgangspunten, voor de schade in de sfeer van het VAV over ’21 en ’22. Eenzijdige rapporten binden niet.
Verzoekster is gevallen op de toiletvloer tijdens schoonmaakwerk op een basisschool. Zij stelt haar werkgever en de school aansprakelijk voor opgelopen letsel. Aanvankelijk meldde zij ‘alleen’ last van haar rug. Dat is ook onderbouwd. De aanwezigheid van de klachten die later zouden zijn ontstaan (uiteenlopend van hoofd-, nek- en rugpijn, tot klachten als gevolg van inwendig letsel) is niet onderbouwd/gedocumenteerd.
Op 11 januari 2017 is verzoeker als inzittende van een auto betrokken geraakt bij een tweezijdig ongeval. ASR heeft als WAM-verzekeraar de aansprakelijkheid erkend. Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over een eindregeling.
Verzoeker legt de rechtbank de vraag voor of er een eindregeling tot stand is gekomen. ASR verzoekt (in het geval dat er geen eindregeling is) dat de betaalde bedragen terugbetaald moeten worden.
Verzoeker en verweerster waren als motorrijders betrokken bij een ongeluk. Zij reden met andere motorrijders op de meest linker rijstrook. Verweerster reed voorop gevolgd door verzoeker. Op enig moment raakten de motoren van verzoeker en verweerster in elkaar. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag wie een verkeersfout heeft gemaakt en daarom aansprakelijk is.
Werknemer komt ten val toen hij uitgleed op een natte vloer. De kantonrechter oordeelt weliswaar dat de werkgever rekening houdt met de veiligheid van de werknemers, maar dat dit in het specifieke geval niet voldoende was.