Ongeval op een gelijkwaardige kruising, waar verweerder (fietser, ongemotoriseerde) verzoeker (scooter, gemotoriseerde) voorrang had moeten geven. Reflexwerking art. 185 WVW: geen overmacht, causaal 85% in het nadeel van verweerder en na billijkheidscorrectie 90%
Omdat de onderhandelingen zich nog in een beginfase bevonden, is er geen sprake van een geschil in de zin van 1019w lid 1 Rv. In het verzoekschrift worden de relevante feiten van de onderhandelingen niet genoemd en het is enkel bedoeld ter vaststelling van de buitengerechtelijke kosten. Hier is een deelgeschillenprocedure niet voor bedoeld. Het verzoek wordt afgewezen.
Op 11 maart 2020 is verzoeker als passagier betrokken geraakt bij een eenzijdig verkeersongeval. Nationale Nederlanden heeft de aansprakelijkheid erkend.
Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over de afwikkeling van de schade. Er is overeenstemming bereikt over een slotbetaling en de regeling wordt vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. De gemachtigde van verzoeker heeft vervolgens contact opgenomen met de gemeente over mogelijke consequenties voor de bijstandsuitkering van verzoeker. De gemeente gaf aan dat zij niet kan toezeggen dat de ontvangen schadevergoeding geen gevolgen heeft voor de bijstandsuitkering, wanneer het feitencomplex nog niet is vastgesteld. Nationale Nederlanden was niet bereid om een bijstandsgarantie af te geven. Verzoeker heeft de vaststellingsovereenkomst niet ondertekend en heeft geen slotbetaling ontvangen.
In deze deelgeschillenprocedure wordt verzocht te bepalen dat de verzekeraar de slotbetaling zal voldoen en daarbij een bijstandsgarantie zal verstrekken. De kantonrechter wijst dit verzoek af.
De stuurpen van een scooter brak ondanks normaal gebruik spontaan af, wat leidde tot een ernstig ongeval. Er bleek sprake van metaalmoeheid. De rechtbank oordeelde dat dit een productgebrek was en hield de importeur aansprakelijk voor de schade, maar wees het verzoek om een terugroepactie of waarschuwing af.
Een stagiaire raakte gewond bij een schietpartij in een buurthuis. De rechtbank oordeelde dat de werkgever (Stichting Dock Amstel & Zaan) aansprakelijk is, omdat niet voldoende maatregelen waren getroffen om een veilige werkomgeving te bieden, ondanks het bekende risico op geweld in de buurt.
Verzoeker vorderde schadevergoeding voor studievertraging die hij zou hebben opgelopen door een hersenschudding als gevolg van mishandeling door verweerder. De rechtbank stelde vast dat er een causaal verband is tussen de mishandeling en de hersenschudding, maar vond onvoldoende bewijs voor het verband tussen het letsel en een jaar studievertraging. De rechtbank oordeelde dat het niet halen van twee tentamens kort na het incident niet automatisch leidde tot een jaar vertraging, omdat verzoeker niet kon aantonen dat hij in latere studiejaren hinder ondervond van het letsel.
De zaak betreft een aanrijding tussen een motorfiets en een fiets, waarbij de fietser ([verzoeker]) schade heeft geleden. [Verzoeker] wilde in een deelgeschilprocedure de aansprakelijkheid van [verweerder] (de bestuurder van de motorfiets) laten vaststellen, de schadevergoeding vaststellen, en de toedracht van het ongeval laten beoordelen. Dat wordt afgewezen.
Verzoekster komt ten val in een parkeergarage. Ze zou zijn uitgegleden vanwege een plas water/olie. De rechtbank komt tot de conclusie dat de Gemeente – eigenaar/exploitant – hiervoor niet aansprakelijk is.
Verzoeker is in 2019 in de auto aangereden door een tram. De aansprakelijkheid is door VGA erkend. Partijen twisten over de vraag of de aanhoudende nek- en rugklachten ongevalsgevolg zijn. De rechtbank oordeelt dat op basis van het rapport van de neuroloog vaststaat dat sprake is van een plausibel klachtenpatroon. Een alternatieve verklaring voor de klachten is niet aannemelijk. De door VGA c.s. aangevoerde omstandigheden (de zorgen over de kinderloosheid van verzoeker en het gemis van zijn ouders) hebben niet eerder tot arbeidsongeschiktheid geleid, zodat dit geen alternatieve verklaring oplevert. Omdat er nog geen medische eindtoestand is bereikt en er (mogelijk) verbetering mogelijk is, geldt de verklaring voor recht tot en met september 2025.
Aanrijding auto vs. voetganger, waarna in de schaderegeling een psychiatrische expertise wordt opgestart. De psychiater stelt dat sprake is van stoornis in alcoholgebruik en neurocognitieve stoornis door alcohol. Een relatie met het ongeval wordt niet aangenomen, er was al een stoornis in gebruik van alcohol voor het ongeval. De rechtbank meent dat partijen niet gebonden zijn aan dit rapport.
Vlak voor het ongeval stak fietser het kruispunt over. Motor kon fietser niet meer ontwijken, waarna zij beiden ten val kwamen. Aansprakelijkheid van fietser aangenomen, nu zij door rood reed. Eigen schuld van 20% aan de zijde van verzoeker doordat hij onvoldoende heeft geanticipeerd op de situatie. Geen aanleiding tot een nadere billijkheidscorrectie.
Aanrijding tussen een overstekende fietser en een (cement)vrachtwagen, bij een verkeerslichtinstallatie c.q. fietsoversteekplaats. Partijen discussiëren over gebondenheid aan rapport en conclusies van het op gezamenlijk verzoek ingeschakelde bureau, dat onderzoek deed naar toedracht en toepassing verkeersregels. Partijen discussiëren verder over aansprakelijkheid, eigen schuld en het schadevergoedingspercentage. De rechtbank oordeelt dat partijen wel gebonden zijn aan het rapport voor de toedracht, maar niet voor wat betreft de conclusies. Schadevergoedingspercentage wordt – na toepassing billijkheidscorrectie – op 100% gezet.
Verzoeker is op zijn scooter betrokken geweest bij twee ongevallen. Verzoeker stelt schade vanwege diverse (aanhoudende) klachten. Verweerster heeft causaliteit steeds betwist, ook omdat er sprake is van pre-existentie. De rechtbank neem geen causaliteit aan en dus ook geen schade. Wel nog betaling BGK.
Verzoeker heeft in maart 2021 letsel opgelopen bij een ongeval. Verweerder heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. 9 maanden na het ongeval is verzoeker overgestapt naar een nieuwe gemachtigde (Fides). Partijen hebben door middel van een akte van cessie aanspraken op vergoedingen van de buitengerechtelijke kosten overgeheveld naar Fides. Laatstgenoemde heeft hiermee een rechtstreeks vorderingsrecht op verweerder.
De schade van verzoeker is tussen partijen vastgesteld op € 14.000, -. De buitengerechtelijke kosten zijn niet volledig vergoed.