Categorie 6:162 BW

Geen uitspraak over aansprakelijkheid na val in gat voor de voordeur: deelgeschil afgewezen wegens bewijsnood en een prematuur verzoek

Een verloskundige valt in een bouwput voor een woning en stelt de aannemer en onderaannemer aansprakelijk. De rechtbank wijst het deelgeschil af omdat de toedracht onduidelijk is. Een getuigenverhoor is noodzakelijk. De zaak is hierdoor niet geschikt voor een deelgeschilprocedure. Bovendien zijn met de onderaannemer geen onderhandelingen gevoerd, waardoor het verzoek prematuur is.

De kosten van het deelgeschil worden begroot, maar er volgt geen veroordeling in deze kosten omdat er geen aansprakelijkheid vast staat. 

Koerswijzigingen in de schadebehandeling leiden tot gedeeltelijke toewijzing van verzoeken. Ook langdurige onduidelijkheid over eigen schuld is onrechtmatig.

p 1 januari 2021 werd de verzoekster, een vrouw uit Dordrecht, op de fiets aangereden door een automobilist die onder invloed was van alcohol en drugs. De automobilist is na het ongeval doorgereden en later strafrechtelijk veroordeeld. De aansprakelijkheid voor het ongeval werd verzekerd door Nationale Nederlanden (NN), die aanvankelijk slechts 50% aansprakelijkheid erkende, onder voorbehoud van een mogelijke mate van eigen schuld bij verzoekster. Pas op 9 september 2022 erkende NN uiteindelijk volledige aansprakelijkheid. Inmiddels is duidelijk geworden dat verzoekster ernstig en blijvend letsel heeft opgelopen en 24-uurszorg nodig heeft.

De oude woning van verzoekster bleek door haar fysieke beperkingen ongeschikt. In overleg met een deskundige (Totaalsupport) werd gezocht naar een nieuwe passende woning. In december 2023 werd de oude woning verkocht voor €205.000 (boven de eerdere taxatiewaarde van €195.000) en werd een nieuwe, geschikte woning aangekocht. De verkoop van de oude woning werd later echter door NN aangegrepen om verzoekster €70.000 te korten op de schadevergoeding. Volgens NN was de woning onder de marktwaarde verkocht, mede doordat de koper de zwager was van een medewerker van het makelaarskantoor.

Daarnaast betoogde de curator van verzoekster dat NN tijdens het gehele schadeafhandelingsproces meerdere keren onzorgvuldig, onrechtmatig en wispelturig handelde. Deze zogenoemde koerswijzigingen betroffen onder meer: het te lang vasthouden aan het standpunt van eigen schuld, het te laat accepteren van één gezamenlijke medisch adviseur, te late betalingen aan de advocaat van verzoekster, een ongepast bezoek aan het revalidatiecentrum, trage bevoorschotting van kosten voor woningaanpassing en onzorgvuldige communicatie en samenwerking met Totaalsupport.

De curator verzocht daarom de rechtbank in een deelgeschilprocedure (ex artikel 1019w Rv) om meerdere verklaringen voor recht en schadevergoedingen, waaronder €40.000 aan smartengeld wegens secundaire victimisatie.

De rechtbank oordeelde dat de schadeafhandeling van NN op twee cruciale punten onrechtmatig was:

Het te lang vasthouden aan het eigen-schuld-standpunt, ondanks duidelijke toedracht uit het proces-verbaal van de politie.

Het plotselinge kortingsstandpunt van €70.000 vanwege de woningverkoop, dat NN uiteindelijk pas liet vallen na het indienen van het verzoekschrift.

Voor deze twee onrechtmatige gedragingen kende de rechtbank een bescheiden bedrag van €1.000 aan smartengeld toe. De overige zes aangevoerde koerswijzigingen werden weliswaar als onhandig of traag, maar niet als juridisch onrechtmatig gekwalificeerd. De rechtbank benadrukte dat er sprake was van secundaire victimisatie: extra psychische belasting en onzekerheid voor verzoekster door het schadeproces zelf.

Tot slot stelde de rechtbank de door de curator gemaakte kosten van de deelgeschilprocedure vast op €10.495 en veroordeelde NN tot betaling van dit bedrag, te voldoen binnen 14 dagen. Het verzoek werd grotendeels toegewezen en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.