De zaak betreft een verkeersongeval op 1 juli 2021, waarbij verweerder letselschade heeft opgelopen. Allianz, de verzekeraar van de tegenpartij, heeft aansprakelijkheid erkend en voorschotten betaald. In het kader van de schadeafwikkeling is een deskundigenonderzoek uitgevoerd door neuroloog [naam 1], maar Allianz wil dat dit rapport niet als bindend uitgangspunt geldt.
De rechtbank overweegt dat het deskundigenrapport zorgvuldig tot stand is gekomen en geen zware gebreken vertoont. Daarom wijst de rechtbank het verzoek van Allianz af.
De benadeelde partij verzocht daarnaast om aanvullende voorschotten en vergoedingen voor juridische en administratieve kosten. De rechtbank wijst het verzoek om extra voorschotten af, omdat onvoldoende is aangetoond dat de betrokkene door het ongeval blijvend arbeidsongeschikt is. Wel worden deels de kosten voor de boekhouder en de registeraccountant toegewezen.
Het gaat hier om een ongeval op een voetpad, waar de fietser (verzoeker) gebruik van mocht maken en de bromfietser niet. De rechtbank komt tot de conclusie dat de bromfietser aansprakelijk is, behoudens eventueel later te bewijzen eigen schuld aan de zijde van de fietser.
Verzoekers vroegen in een deelgeschil om aansprakelijkheid van NN voor schade na een aanrijding. De rechtbank wees dit af: er is geen (resterende) schade door letsel en de toedracht van het ongeval is onduidelijk, waardoor nadere bewijslevering nodig is. Deelgeschil is daarom ongeschikt.
[verzoeker] stelt dat werkgever aansprakelijk is voor de (letsel)schade die is ontstaan tijdens het kabel trekken. Hierbij moesten collega’s tegelijk aan een kabel trekken, maar was [verzoeker] de enige die daadwerkelijk hard trok.
Verzoeker vloog op 21 mei 2022 met verweerster van Abu Dhabi naar Amsterdam. Hij stelt dat een stewardess vlak voor de landing een beker met hete thee over hem heeft laten vallen, waarbij hij tweedegraads brandwonden heeft opgelopen. De zaak leent zich niet voor een deelgeschil, omdat nadere bewijslevering nodig is naar (de toedracht van) het gestelde incident. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
Een scooterkoerier raakte gewond bij een verkeersongeval tijdens zijn werk. Zijn voormalige werkgevers hadden geen verzekering afgesloten, wat zij op grond van goed werkgeverschap wel verplicht waren. De kantonrechter oordeelt dat de vennoten beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die de werknemer daardoor lijdt.
Een werknemer van Go Sharing B.V. viel van een onveilige ladder en liep letsel op. De rechtbank oordeelde dat de werkgever niet aan de zorgplicht voldeed en aansprakelijk is voor de schade.
Verzoeker is op 4 oktober 2021 betrokken geweest bij een ongeval waarbij een auto achterop zijn voertuig is gebotst, Baloise heeft aansprakelijkheid erkend. Verzoekster verzoekt een aanvullend voorschot van € 85.979,06 en een maandelijks voorschot van € 2.500,- vanaf 1 september 2024 totdat verzoeker in staat is om zijn carrière als it-er te starten. Baloise stelt dat verzoeker niet voldoende heeft onderbouwd dat sprake is van klachten en beperkingen als gevolg van het ongeval waardoor hij niet kan studeren of werken.
De rechtbank oordeelt dat er op dit moment niet over voldoende medische informatie wordt beschikt om een uitspraak te kunnen doen over de juridische causaliteit. Er ontbreekt informatie over de medische voorgeschiedenis. Dit is – mede – van belang omdat verzoeker 10 jaar geleden ook een ongeval heeft gehad. De rechtbank overweegt dat niet alleen op zijn woord kan worden aangenomen dat hij voor het ongeval geen klachten had. Gelet op het gebrek aan medische informatie kan de rechtbank een verzoek om een aanvullend voorschot niet toewijzen. Daar komt bij dat Baloise heeft aangeboden de kosten van een multidisciplinair traject te betalen. De rechtbank adviseert verzoeker hier zo snel mogelijk mee te beginnen.
De buitengerechtelijke kosten worden toegewezen als gevorderd. Het verweer van Baloise dat een uurtarief van € 275,- per uur exclusief btw bovenmatig is, wordt verworpen. De rechtbank oordeelt dat gelet op de ervaring en de specialisatie van de advocaat, het gehanteerde uurtarief redelijk is.
Verzoekster stelt dat verweerster nalatig heeft gehandeld, door een verkeerde uitslag van de NIPT-test te communiceren: negatief, terwijl de test positief was. Verzoekster meent dat verweerster aansprakelijk is voor de geleden schade van onbepaalde waarde. De zaak is echter aangebracht bij de sector kanton…
Achteropaanrijding, personenbus vs. personenauto, waarbij erkenning aansprakelijkheid en betaling voorschotten lang op zich laat wachten, zonder nadere uitleg. Wat volgt is een deelgeschilprocedure. Toewijzing van alle verzoeken, met wel een matiging van het aantal uur kosten deelgeschil.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat hij niet bevoegd is om de zaak van verzoeker tegen de verzekeraar te behandelen, omdat de waarde van het geschil hoger is dan € 25.000 en omdat het geen zaak is over een onderwerp dat altijd door een kantonrechter moet worden behandeld. De zaak valt daarom buiten de bevoegdheid van de kantonrechter en wordt verwezen naar het team Handel en Haven van de rechtbank Rotterdam.
[Verzoekster] reed uit de richting van de Patersweg en had volgens de verkeersborden voorrang, terwijl [betrokkene] uit de tegenovergestelde richting kwam. De voertuigen botsten, waarbij [verzoekster] schade en lichamelijke klachten stelde. Rechtbank concludeert tot aansprakelijkheid en 50% eigen schuld.
Verzoeker is op 29 september 2021 tijdens de uitoefening van zijn sjorwerkzaamheden voor ILS aan boord van een containerschip gewond geraakt aan zijn rechterknie. Verzoeker stelt ILS op grond van artikel 7:658 dan wel 6:170 BW aansprakelijk. De kantonrechter oordeelt dat de zaak zich niet leent voor een deelgeschil, omdat nadere bewijslevering nodig is naar de toedracht van het ongeval. Het verzoek wordt afgewezen; de kosten worden wel begroot.
Verzoeker is op zijn racefiets tegen een afslaande auto aangereden. Daarbij heeft hij letsel opgelopen, waarvoor hij de automobilist aansprakelijk heeft gesteld.
Bij een eerder getuigenverhoor is gebleken dat de automobilist in elk geval langs een groen verkeerslicht reed. Daardoor zijn vermoedens ontstaan dat verzoeker door rood reed, hoewel hij zelf aangeeft dat het nog groen was.
Na eerdere erkenning van de aansprakelijkheid wenst HDI daar – 3 jaar later – op terug te komen. Na inschakeling ongevallenanalist meent HDI dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake is geweest van een authentieke aanrijding. De rechtbank oordeelt dat HDI bewijs moet leveren dat er geen sprake is van een authentieke aanrijding en dat HDI daarin niet geslaagd is.
In de slaapkamer van verweerster 2 vond een incident plaats met een BB-gun (een luchtdrukwapen dat kleine metalen balletjes als munitie gebruikt). Verzoekster haalde de BB-gun uit de zak van een jasje dat op het kledingrek hing. De BB-gun was van verweerster 1 die tijdens het incident niet thuis was. Verweerster 2 pakte de BB-gun en op enig moment daarna is deze afgegaan. Het metalen kogeltje is in het linkeroog van verzoekster gekomen en zij is hierdoor blind geraakt aan haar linkeroog.
Verweerster 2 is strafrechtelijk vervolgd. In hoger beroep kon het hof niet vaststellen of, en zo ja, welke handelingen door de verdachte zijn verricht waardoor de BB-gun is afgegaan. Verweerster 2 wordt vrijgesproken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Verweerster 2 wordt wel veroordeeld voor handelen in strijd met artikel 13 lid 1 Wet wapens en munitie, vanwege het voorhanden hebben van het verboden wapen.
In deze deelgeschilprocedure wordt door de rechtbank de vraag beantwoord of verweerster 1 en verweerster 2 ieder hoofdelijk aansprakelijk gehouden kunnen worden voor de schade van verzoekster.
Zeer ernstig letsel voetganger door aanrijding auto, uiteindelijk – anderhalf jaar na ongeval – overleden. Vordering toekenning smartengeld ingesteld door erven. Minimaal bewustzijn bij betrokkene.
Achteropaanrijding uit oktober ‘19, met nadien niet-objectiveerbare klachten aan de zijde van verzoeker: een 60 jarige man, zelfstandige, schilder. Verzoeker brengt de volgende klachten naar voren: nek, schouder, hoofdpijn en onderrug. De rechtbank komt tot een juridisch causaal verband, met uitzondering van de gestelde onderrugklachten.
Verzoeker – werknemer van verweerder – stelt dat een doos met een warmtepomp erin tegen zijn hoofd is gevallen tijdens het lossen van de vrachtwagen bij een klant. Ondanks een eerder getuigenverhoor slaagt de werknemer er niet in om aan te tonen dat hij schade heeft geleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden.
Voorrangskwestie: verzoeker (die linksaf sloeg om een inrit in te rijden) verzoekt verklaring voor recht dat verweerder (die verzoeker inhaalde) aansprakelijk is voor zijn schade. De rechtbank oordeelt dat verweerder aansprakelijk is. Na billijkheidscorrectie 25% eigen schuld aan de zijde van verzoeker.
Verzoekster is op 12 juni 2014 betrokken geweest bij een achteropaanrijding en stelt als gevolg daarvan arbeidsongeschikt te zijn. Crawford heeft de aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval erkend.
Het geschil ziet op het bestaan van een causaal verband tussen de gestelde klachten en het ongeval en de vraag of een aanvullend voorschot redelijk is. De rechtbank wijst het verzoek af.
Aanrijding tussen een snorfiets en personenauto. De snorfietser negeert rood verkeerslicht. Bestuurder personenauto toch aansprakelijk maar eigen schuld van 70%.
Jegens verzoekster 2 is Univé niet aansprakelijk, omdat zij een schuldloze opzittende is en daardoor is de WAM-verzekeraar van verzoekster 1 (en niet die van de personenauto) regelend verzekeraar.
Verzoeker is tijdens zijn werkzaamheden gewond geraakt aan zijn vinger en houdt zowel zijn formele als materiële werkgever aansprakelijk. De kantonrechter volgt de door verzoeker geschetste toedracht en oordeelt dat de werkgever niet heeft voldaan aan de zorgplicht en wijst de verklaring voor recht en een gedeelte van de verzochte kosten van deze zaak toe. Er volgt wel een matiging van de urenbesteding en het uurtarief, waarbij separate kantoorkosten van 5% niet redelijk worden geacht.
Tijdens werkzaamheden is verzoeker klem komen te zitten met zijn pink tussen de lepels van een vorkheftruck en een deksel. Verzoeker heeft daarbij letsel opgelopen. Volgens de rechter heeft Pelican Rouge haar zorgplicht geschonden. Twee collega’s hebben op een verkeerde manier een deksel willen verwijderen en verzoeker heeft daarbij ongevraagd assistentie verleend. Procedures t.a.v. deze werkzaamheden zijn niet schriftelijk vastgelegd en onvoldoende mondeling gecommuniceerd. Werkgever is aansprakelijk voor het ontstaan van het arbeidsongeval.