Categorie 6:162 BW

Val van fietser bij einde wegverbreding leidt niet tot aansprakelijkheid gemeente; geen gebrekkige weg

Een wielrenner rijdt in een peloton over een verharde weg. Ter hoogte van het einde van de wegverbreding is hij met zijn fiets van de rijbaan in de naast gelegen berm gereden, tegen een andere wielrenner aangebotst en ten val gekomen. Uitgaande van de (niet vaststaande) gestelde toedracht van verzoeker, komt de rechtbank tot het oordeel dat, bij normale oplettendheid van de weggebruiker, de betreffende weg (inclusief berm) geen gevaar oplevert voor de weggebruiker.

Opstaande rand van 4 cm levert geen gebrekkige weg op

Verzoekster is ten val gekomen door een afscheiding met een hoogte verschil van 4 centimeter tussen het voetpad en het fietspad. Op grond van artikel 6:174 en 6:162 BW wordt aansprakelijkheid van gemeente als wegbeheerder gevorderd. De rechtbank wijst de aansprakelijkheid af omdat de afscheiding tussen het voetpad en het fietspad niet gebrekkig of gevaarlijk is.

Exacte toedracht van het ongeval niet meer te achterhalen; verkeersfout van inhalende fietser kan daardoor niet worden vastgesteld

Een fietser haalt bij het naar beneden rijden van een brug een andere fietser in. De fietsen raken elkaar waarbij de ingehaalde fietser ten val komt en hersenletsel oploopt. De door de verzoeker gestelde toedracht is niet komen vast te staan. Of verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 12 RVV en/of artikel 5 Wvw kan daarom niet worden bewezen.

Gemeente niet aansprakelijk voor val op glad (?) wegdek

Verzoekster is (op de openbare weg) gevallen toen zij haar fiets op wilde stappen. Het KNMI heeft de avond voor het voorval gewaarschuwd voor gladheid en geopperd preventief te strooien. De gemeente heeft besloten dat niet te doen, omdat de temperatuur niet lager dan -0.1 graden kwam (de uren voor het voorval dooide het bovendien) en omdat na onderzoek van de gladheidscoördinator de slechtste wegdekconditie ‘nat’ (dus niet: glad) bleek. Verzoekster stelt de gemeente aansprakelijk omdat zij meent dat die door niet preventief te strooien niet aan haar zorgplicht heeft voldaan.