Bij het tillen van een deur op de dagbesteding zou letsel zijn ontstaan bij een cliënt. De cliënt acht de instelling voor dagbesteding aansprakelijk, primair op grond van 7:658 (lid 4) BW.
In deze zaak wordt verzocht om de aansprakelijkheid vast te stellen. Verzoeker is met zijn fiets ten val gekomen nadat hij over een kabelbrug reed. Volgens de fietser was deze kabelbrug niet alleen onnodig geplaatst, maar was er ook onvoldoende gewaarschuwd voor de aanwezigheid van de kabelbrug. Verweerder stelt dat dat de kabelbrug voldoende zichtbaar was voor het verkeer. De onoplettendheid van de fietser kan het bouwbedrijf niet worden aangerekend.
Verzoeker installeerde voor zijn werk zonwering. De zonwering die moest worden opgehangen was vanwege de winter opgeslagen in een loods op zo’n 70 meter van de werkplek. Bij het handmatig verplaatsen van een zonnescherm liep hij een gescheurde bicepspees op, waaraan hij is geopereerd. Hij stelt zijn werkgever aansprakelijk. De verzekeraar van de werkgever wees aansprakelijkheid af.
Partijen hebben al een finale regeling van de schade getroffen. Die regeling is niet aantastbaar, er is geen sprake van misbruik van omstandigheden. Zaak is deels niet geschikt om als deelgeschil te worden behandeld. Het verzoek over de voortzetting van onderhandelingen, alsmede de kosten van het deelgeschil worden afgewezen.
Op 19 november 2014 is [X] in [het ziekenhuis] geopereerd, waarbij [X] een totale hysterectomie (hierna: TLH) heeft ondergaan. [X] wilde niet dat een arts-assistent bij de operatie aanwezig zou zijn. Voorafgaand aan de baarmoederverwijdering werd dit afgesproken met gynaecologen [A] en [B], [C] ging de operatie uitvoeren. Kort voor de operatie en vlak voordat [X] onder narcose ging, heeft [C] aan [X] gemeld dat [B] niet bij de operatie aanwezig zou zijn. De operatie is vervolgens uitgevoerd door [C] met assistentie van arts-assistent [J] . De arts-assistent heeft ook een deel van de operatie uitgevoerd. Materiële en immateriële schade als gevolg.