Verzoeker stond jaren geleden stil voor een verkeerslicht toen hij met 35-40 km/u werd aangereden. Er is discussie over de (juridische) causaliteit.
Achteropaanrijding uit oktober ‘19, met nadien niet-objectiveerbare klachten aan de zijde van verzoeker: een 60 jarige man, zelfstandige, schilder. Verzoeker brengt de volgende klachten naar voren: nek, schouder, hoofdpijn en onderrug. De rechtbank komt tot een juridisch causaal verband, met uitzondering van de gestelde onderrugklachten.
In november en in december 2017 heeft verzoeker een achteropaanrijding meegemaakt. Na de aanrijding in november is hij drie dagen ziek geweest en daarna weer aan het werk gegaan. Bij de aanrijding in december waren de geweldsinwerking en de gevolgen een stuk groter. Verzoeker had meer klachten en na een tijdje bleek het werken helemaal niet meer te gaan.
Verweerster heeft aansprakelijkheid voor het laatste ongeval erkend.
Eind 2020 is er een neurochirurgische expertise geweest. De deskundige geeft aan dat een medische verklaring van de klachten ontbreekt en dat er moet worden uitgegaan van een beperkte looptijd, omdat het niet aannemelijk is dergelijke onverklaarbare klachten zullen aanhouden. Een deel van de klachten kon volgens de deskundige bovendien niet zonder meer als ongevalsgevolg worden gezien.