Verzoekster komt ten val in een babywinkel, nadat zij een stap op een metalen plaat had gezet. De metalen plaat – aangebracht om hoogteverschil te overbruggen – zou zijn doorgebogen, waarna zij uit balans was geraakt. De rechtbank wijst aansprakelijkheid aan de zijde van de babywinkel af: geen gebrekkige opstal (ex art. 6:174 BW), geen gevaarzetting (ex art. 6:162 BW).
Verzoeker is moeilijk ter been en maakt onverwachte beweging naar links, waarbij hij in aanraking komt met een fietser (verweerder). Verzoeker stelt dat verweerder aansprakelijk is omdat hij hem met hoge snelheid aangereden heeft en de fiets niet tijdig tot stilstand kon brengen (artikel 19 RVV). Omdat de toedracht niet duidelijk is, wordt de vordering afgewezen.
Er zijn bij verzoeker matige beperkingen vastgesteld bij de belastbaarheid en mobiliteit van de rug als gevolg van een ongeval in 2018. Over de schade en bevoorschotting is al meermaals geprocedeerd, waarbij er voorschotten zijn toegekend. In dit (derde) deelgeschil wordt opnieuw geprobeerd een voorschot af te dwingen, terwijl de verzekeraar meent dat de aangetoonde schade al volledig is betaald.
Aanrijding tussen een snorfiets en personenauto. De snorfietser negeert rood verkeerslicht. Bestuurder personenauto toch aansprakelijk maar eigen schuld van 70%.
Jegens verzoekster 2 is Univé niet aansprakelijk, omdat zij een schuldloze opzittende is en daardoor is de WAM-verzekeraar van verzoekster 1 (en niet die van de personenauto) regelend verzekeraar.
Verzoekster is aangereden door een verzekerde van verzekeraar. Verzoekster voert in het verzoekschrift aan dat haar voertuig daarbij is beschadigd is geraakt en dat zij materiele en immateriële schade heeft opgelopen. De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken van letsel zodat deze zaak ten onrechte als deelgeschil is aangebracht. Verzoekster is niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek.
Verzoekster is in een winkel van Albert Heijn gestruikeld over een droogloopmat. In deelgeschil is de vraag aan de orde of Albert Heijn aansprakelijk is voor de schade. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is, omdat de val niet veroorzaakt is door de mat zelf, maar de handelswijze en het gedrag van een voorbijlopende klant die de mat met haar voet kort heeft doen omhoog krullen.