Verzoeker zat achterop een ondeugdelijke scooter bij een 15-jarige bestuurder. Een bij Allianz verzekerd voertuig heeft de scooter niet zien aankomen en heeft bij het optrekken de scooter geraakt. Verzoeker heeft het Waarborgfonds als eerste aangesproken. Het waarborgfonds heeft verzoeker naar Allianz verwezen. Allianz heeft vervolgens de behandeling van de letselschadeclaim van verzoeker in behandeling genomen en daarbij een beroep doet op 50% eigen schuld. De rechtbank weegt in deze zaak de causale bijdrage van ieder van de partijen en komt tot de conclusie dat verzoeker, Allianz en het Waarborgfonds ieder 33% hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Allianz omdat haar verzekerde geen voorrang verleende, het Waarborgfonds omdat de bestuurder 15 jaar was, geen geldig rijbewijs bezat, een niet WAM-verzekerde en gebrekkige scooter reed en verzoeker omdat hij had kunnen zien dat er geen deugdelijke verlichting aanwezig was. De billijkheidscorrectie kan nog een factor van belang zijn indien komt vast te staan dat verzoeker wist dat de bestuurder van de scooter 15 jaar was. Voor bewijslevering is in een deelgeschil echter geen ruimte.
Op zondag 23 februari 2020 vindt er een eenzijdig ongeval plaats, waarbij eiser (als bestuurder van een personenauto) letsel oploopt. Eiser stelt de provincie als wegbeheerder aansprakelijk op grond van artikel 6:174 en/of artikel 6:162 BW, omdat de weg niet voldeed aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden en sprake was van een gevaarzettende situatie, zonder dat de provincie daar maatregelen voor had genomen. Er lag namelijk een grote plas water op de weg door hevige regenval en door een natuurlijke verlaging in de weg stroomde al het water naar dit punt.
Om de vraag te beantwoorden of de weg gebrekkig is ingericht, is nadere bewijslevering nodig.
Verzoeker (fietser) en verweerder (auto) komen met elkaar in aanrijding op een kruising. Vast staat dat partijen niet gelijktijdig groen licht hebben gehad. Onduidelijk is welke partij door rood licht is gereden. De feiten in deze zaak staan onvoldoende vast. De rechtbank is van oordeel dat nadere bewijslevering noodzakelijk is, waardoor dit geschil zich niet leent voor een deelgeschilprocedure.
Bij een aanhouding voor een woninginbraak is verzoeker in zijn linkerarm gebeten door de ingezette politiehond. De wond is uiteindelijk geïnfecteerd geraakt en hij is daaraan geopereerd. Na een aangifte van zware mishandeling is niet besloten tot vervolging van de hondengeleiders en een art. 12 SV procedure leidde tot niets. Uiteindelijk heeft hij de politie aansprakelijk gesteld, omdat hij meent dat het er bij zijn aanhouding ten onrechte geweld is toegepast. De politie heeft - ook na een voorlopig getuigenverhoor - aansprakelijkheid afgewezen en zodoende is dit deelgeschil gestart.
Frontale botsing van wielrenners op de Zeelandbrug, met dodelijke afloop. Die frontale botsing is ontstaan doordat de ene wielrenner – verzekerde van Achmea – na het afronden van een inhaalactie over een losgeraakt stuk tyleenbuis van 55mm reed, gelanceerd werd en op de weghelft van de andere wielrenner terecht kwam. Dat handelen kan verzekerde van Achmea worden toegerekend.
Verzoekster komt ten val in een babywinkel, nadat zij een stap op een metalen plaat had gezet. De metalen plaat – aangebracht om hoogteverschil te overbruggen – zou zijn doorgebogen, waarna zij uit balans was geraakt. De rechtbank wijst aansprakelijkheid aan de zijde van de babywinkel af: geen gebrekkige opstal (ex art. 6:174 BW), geen gevaarzetting (ex art. 6:162 BW).