Verzoeker was tijdens zijn werk als maaltijdbezorger per scooter betrokken bij een verkeersongeval. Daarbij liep hij letsel op. Hij stelt zijn werkgever aansprakelijk.
Verzoeker heeft letselschade opgelopen bij een frontale botsing. Verzoeker heeft nadien zelf een rekenbureau ingeschakeld, met eenzijdig geformuleerde uitgangspunten, voor de schade in de sfeer van het VAV over ’21 en ’22.
Vlak voor het ongeval stak fietser het kruispunt over. Motor kon fietser niet meer ontwijken, waarna zij beiden ten val kwamen. Aansprakelijkheid van fietser aangenomen, nu zij door rood reed. Eigen schuld van 20% aan de zijde van verzoeker doordat hij onvoldoende heeft geanticipeerd op de situatie. Geen aanleiding tot een nadere billijkheidscorrectie.
Verzoekster liep bij een aanrijding met een stadsbus ernstig letsel op. Er is geprobeerd de zaak te regelen, maar partijen zijn het niet eens geworden. Nu wordt de rechtbank verzocht zich uit te laten over de omvang van de zorgschade. De rechtbank meent dat de zaak zich niet leent voor een deelgeschil en wijst de verzoeken af.
Verzoeker is op zijn scooter betrokken geweest bij twee ongevallen. Verzoeker stelt schade vanwege diverse (aanhoudende) klachten. Verweerster heeft causaliteit steeds betwist, ook omdat er sprake is van pre-existentie. De rechtbank neem geen causaliteit aan en dus ook geen schade. Verzekeraar wordt niet verplicht om door te onderhandelen of mee te werken aan expertises.
Verweerster heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. De medische causaliteit staat ook vast. Partijen verschillen van mening over al dan niet betalen van een aanvullend voorschot op de door verzoekster geleden schade voortvloeiend uit het verlies aan verdienvermogen. De rechtbank komt op basis van de huidige bewijsstukken tot de conclusie dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om een aanvullend voorschot te kunnen vaststellen. Verzoek wordt afgewezen.