Op 11 januari 2017 is verzoeker als inzittende van een auto betrokken geraakt bij een tweezijdig ongeval. ASR heeft als WAM-verzekeraar de aansprakelijkheid erkend. Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over een eindregeling.
Verzoeker legt de rechtbank de vraag voor of er een eindregeling tot stand is gekomen. ASR verzoekt (in het geval dat er geen eindregeling is) dat de betaalde bedragen terugbetaald moeten worden.
Verzoeker en verweerster waren als motorrijders betrokken bij een ongeluk. Zij reden met andere motorrijders op de meest linker rijstrook. Verweerster reed voorop gevolgd door verzoeker. Op enig moment raakten de motoren van verzoeker en verweerster in elkaar. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag wie een verkeersfout heeft gemaakt en daarom aansprakelijk is.
Werknemer komt ten val toen hij uitgleed op een natte vloer. De kantonrechter oordeelt weliswaar dat de werkgever rekening houdt met de veiligheid van de werknemers, maar dat dit in het specifieke geval niet voldoende was.
Partijen waren het eens over de inschakeling van de betreffende medisch deskundige, de te stellen vragen en te verstrekken informatie. Zij hebben zich daarmee verbonden om de uit te brengen rapportage in beginsel als uitgangspunt voor het vervolgtraject te nemen. Niet is gebleken dat het rapport ontoereikend is of niet voldoet aan de daaraan redelijkerwijs te stellen eisen. Het rapport dient als bindend uitgangspunt te gelden voor de verdere schaderegeling.
Eiseres is ex-echtgenote van overledene. T.t.v. overlijden hadden zij een affectieve relatie. Er was echter geen sprake van samenwonen in gezinsverband. Eiseres had eigen woning waar zij stond ingeschreven en ontving alimentatie. Dat de meeste tijd in de woning van overledene werd doorgebracht; verjaardagen, feestdagen en afspraken met vrienden in die woning plaatsvonden en sprake was van verschillende gezamenlijke vakanties levert geen samenleven in gezinsverband op. Rechtbank is overtuigd van wens en intentie eiseres en overledene om hun zelfstandigheid op te geven, dit kan echter niet tot andere conclusie leiden. Feitelijk samenzijn is bepalend.
Verzoeker is als voetganger door een snorfietser aangereden (hij liep op het fietspad, bij gebrek aan trottoir). Beide partijen hebben aan die aanrijding letsel overgehouden. Over de precieze toedracht wordt getwist. Verweerster heeft na een ongeval aansprakelijkheid erkend, waarbij geen voorbehoud is gemaakt voor eigen schuld. Bijna twee maanden later laat verweerster weten dat de verkeerde standaardbrief is gestuurd, en dat het standpunt is dat op grond van art. 185 WVW aansprakelijkheid wordt erkend, maar er sprake is van 50% eigen schuld.
[verzoekster] wandelde op het moment van het ongeval op een openbare weg in het bos. [verweerster sub 2] fietste op haar racefiets en naderde [verzoekster] van achteren. [verweerster sub 2] heeft [verzoekster] in haar rug aangereden waardoor zij beiden hard ten val kwamen. [verzoekster] en [verweerster sub 2] hebben beiden letsel opgelopen ten gevolge van de val. Partijen hebben elkaar over en weer aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade.
Verzoeker is bij een eenzijdig ongeval in zijn trekker van de weg geraakt, tegen een boom gebotst en met zijn hoofd door de voorruit gekomen. Hij heeft zijn werkgever aansprakelijk gesteld. Die heeft aansprakelijkheid erkend. Er is discussie over de causaliteit.
Verzoeker is het er niet mee eens dat de verzekeraar na ruim twee jaar nog een beroep doet op eigen schuld. Verzoeker is aangereden door iemand met wie hij ten tijde van de aanrijding een affectieve relatie had. Allianz heeft als verzekeraar van het voertuig waarmee de aanrijding plaatsvond de schadeclaim in behandeling genomen. De rechtbank komt tot de conclusie dat Allianz geen beroep op eigen schuld toekomt.
Verzoeker stond op het laaddock waar de vrachtwagen wilde aanleggen aanwijzingen te geven door met zijn hand te ‘waven’. De chauffeur is naar achteren gereden en [verzoeker] is met zijn linkerarm bekneld geraakt tussen de deurpost van de laad- en losruimte en de vrachtwagen. [Verweerster sub 1] exploiteert een slachterij. [verweerster sub 2] is een uitzendonderneming. [verweerster sub 3] is een horecaleverancier. Nationale Nederlanden is de WAM-verzekeraar van [verweerster sub 3]. Verzoeker heeft hen allen (hoofdelijk) aansprakelijk gesteld.
Verzoeker is bij een eenzijdig ongeval in zijn trekker van de weg geraakt, tegen een boom gebotst en met zijn hoofd door de voorruit gekomen. Hij heeft zijn werkgever aansprakelijk gesteld. Die heeft aansprakelijkheid erkend. Er is discussie over de causaliteit.
Verzoeker is het er niet mee eens dat de verzekeraar na ruim twee jaar nog een beroep doet op eigen schuld. Verzoeker is aangereden door iemand met wie hij ten tijde van de aanrijding een affectieve relatie had. Allianz heeft als verzekeraar van het voertuig waarmee de aanrijding plaatsvond de schadeclaim in behandeling genomen. De rechtbank komt tot de conclusie dat Allianz geen beroep op eigen schuld toekomt.
In 2016 bleek de uitkomst van een in 1997 verricht prenataal genetisch onderzoek onjuist. Verzoekster blijkt in tegenstelling tot wat haar ouders destijds werd verteld dezelfde erfelijke aandoening te hebben als haar moeder.