Tijdens een bedrijfsuitje duwt de directeur een werknemer richting het water, waardoor deze op een steiger valt met beenletsel tot gevolg. De werknemer stelt zijn werkgever aansprakelijk.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever aansprakelijk is op grond van art. 7:658 BW. De kantonrechter overweegt dat het bedrijfsuitje voldoende verband houdt met de werkzaamheden, onder meer omdat bijna alle collega’s er nog waren, er een jubileum gevierd werd en er (nog) geen einde van het bedrijfsuitje was aangekondigd. Ook is er niet voldoende toezicht gehouden op (onder andere) het drankgebruik.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat de werkgever niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan en daarom aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW.
Een verzoeker, slachtoffer van een verkeersongeval in 2019, stelde Achmea aansprakelijk voor de blijvende klachten zoals geheugenproblemen, tinnitus en hoofdpijn. Er is onenigheid over het causale verband tussen het ongeval en deze klachten. Achmea betwist de causale relatie, maar de rechtbank oordeelt dat deze aannemelijk is.
Een gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire verzoekt de rechtbank om De Staat te verplichten mee te werken aan een deskundigenonderzoek voor vaststelling van resterende schade en een voorschot op deze vergoeding. De zaak werd ingediend als deelgeschil, maar De Staat gaf aan dat er reeds een bestuursrechtelijk compensatietraject loopt, waarin onderhandelingen over schadevergoeding plaatsvinden.
Op 28 september 2019 is verzoekster gevallen op een parkeerplaats in Amersfoort. Deze parkeerplaats was niet geasfalteerd, maar verhard met grind. Verzoekster is achter de parkeerautomaat over het gras en onkruid langs gelopen. Daarbij is zij met haar voet blijven haken in het onkruid en ten val gekomen.
Verzoekster stelt de gemeente aansprakelijk op grond van artikel 6:174 en 6:162 BW, vanwege een gebrekkige inrichting van de parkeerplaats en een gevaarzettende situatie ter plaatse.
Verzoeker is aangehouden op verdenking van openlijke geweldpleging. Bij de aanhouding is geweld gebruikt: verzoeker is geslagen met een wapenstok en gebeten door de politiehond. Verzoeker is strafrechtelijk vervolgd en vrijgesproken door de politierechter. Verzoeker heeft de Politie aansprakelijk gesteld voor de letselschade als gevolg van het gebruikte geweld tijdens zijn aanhouding. De aansprakelijkheid is door de Politie afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de Politie niet aansprakelijk is, omdat het gebruikte geweld voldeed aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Verzoeker bleef zich tijdens de aanhouding verzetten en volgde instructies van de politieagenten niet op. Het betoog van verzoeker dat hij überhaupt niet aangehouden mocht worden omdat geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld, wordt niet gevolgd door de kantonrechter. De slotsom is dat de Politie niet aansprakelijk is en de vorderingen worden afgewezen.
Verzoekster is geopereerd aan een breuk in haar arm, waarbij zenuwletsel is ontstaan als gevolg van een gemaakte medische fout. De aansprakelijkheid is erkend. In gezamenlijk overleg wordt een neurologische, traumachirurgische en een verzekeringsgeneeskundige expertise uitgevoerd. Verweerster stelt zich op het standpunt dat er, voor wat betreft het neurologische deel van het rapport, zwaarwegende en steekhoudende bezwaren bestaan tegen het gecombineerde rapport van de deskundigen, omdat de uitkomsten niet voldoende gemotiveerd zijn en geen steun vinden in het onderzoek. De rechtbank verwerpt het verweer en oordeelt dat het deskundigenrapport als uitgangspunt dient bij de afwikkeling van de schade.
Een racefietser komt ten val over een met kabelmatten bedekte kabelgoot op het fietspad. De fietser loopt daarbij een drievoudige sleutelbeenbreuk en een (lichte) hersenschudding op. In dit geval mist artikel 6:174 BW zijn toepassing. De kantonrechter is van oordeel dat de gemeente haar zorgplicht als wegbeheerder heeft geschonden en zij dus op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de schade.
Aanrijding auto vs. minderjarige voetganger, waarna gesproken wordt over ernstig letsel: hersenschudding, NAH. Gelijktijdige behandeling verzoekschrift deelgeschil en verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht. Verzoeken in deelgeschil worden toegewezen, in die zin dat een papieren expertise volstaat en dat NH1816 tussentijdse voorschotten moet betalen.
Verzoeker komt tijdens een indoor skiles ten val, droeg geen helm en komt bij de val met zijn hoofd op de skimat of achterrol van de skimat terecht. Verzoeker loopt daarbij letsel op. De rechtbank is van oordeel dat het indoor skicentrum aansprakelijk is voor schade van verzoeker. Het indoor skicentrum heeft nagelaten actief toe te zien op het opvolgen van het advies een helm te dragen en de cursisten daadwerkelijk te adviseren een helm te dragen.
Verzoekster is, terwijl zij met haar fiets op de fietsoversteekplaats stond, geraakt door een passerende stadsbus. Hierdoor is zij ten val gekomen met ernstig schedel-/hersenletsel tot gevolg. Verzoekster stelt dat Intermont (de WAM-verzekeraar) aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW en artikel 185 WVW. Intermont stelt dat zij niet aansprakelijk is omdat sprake is van overmacht als bedoeld in artikel 185 WVW. Het beroep op overmacht slaagt.
Verzoeker heeft letselschade opgelopen bij een frontale botsing. Verzoeker heeft nadien zelf een rekenbureau ingeschakeld, met eenzijdig geformuleerde uitgangspunten, voor de schade in de sfeer van het VAV over ’21 en ’22. Eenzijdige rapporten binden niet.
Verzoekster is gevallen op de toiletvloer tijdens schoonmaakwerk op een basisschool. Zij stelt haar werkgever en de school aansprakelijk voor opgelopen letsel. Aanvankelijk meldde zij ‘alleen’ last van haar rug. Dat is ook onderbouwd. De aanwezigheid van de klachten die later zouden zijn ontstaan (uiteenlopend van hoofd-, nek- en rugpijn, tot klachten als gevolg van inwendig letsel) is niet onderbouwd/gedocumenteerd.
Op 11 januari 2017 is verzoeker als inzittende van een auto betrokken geraakt bij een tweezijdig ongeval. ASR heeft als WAM-verzekeraar de aansprakelijkheid erkend. Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over een eindregeling.
Verzoeker legt de rechtbank de vraag voor of er een eindregeling tot stand is gekomen. ASR verzoekt (in het geval dat er geen eindregeling is) dat de betaalde bedragen terugbetaald moeten worden.
Verzoeker en verweerster waren als motorrijders betrokken bij een ongeluk. Zij reden met andere motorrijders op de meest linker rijstrook. Verweerster reed voorop gevolgd door verzoeker. Op enig moment raakten de motoren van verzoeker en verweerster in elkaar. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag wie een verkeersfout heeft gemaakt en daarom aansprakelijk is.
Werknemer komt ten val toen hij uitgleed op een natte vloer. De kantonrechter oordeelt weliswaar dat de werkgever rekening houdt met de veiligheid van de werknemers, maar dat dit in het specifieke geval niet voldoende was.
Partijen waren het eens over de inschakeling van de betreffende medisch deskundige, de te stellen vragen en te verstrekken informatie. Zij hebben zich daarmee verbonden om de uit te brengen rapportage in beginsel als uitgangspunt voor het vervolgtraject te nemen. Niet is gebleken dat het rapport ontoereikend is of niet voldoet aan de daaraan redelijkerwijs te stellen eisen. Het rapport dient als bindend uitgangspunt te gelden voor de verdere schaderegeling.
Eiseres is ex-echtgenote van overledene. T.t.v. overlijden hadden zij een affectieve relatie. Er was echter geen sprake van samenwonen in gezinsverband. Eiseres had eigen woning waar zij stond ingeschreven en ontving alimentatie. Dat de meeste tijd in de woning van overledene werd doorgebracht; verjaardagen, feestdagen en afspraken met vrienden in die woning plaatsvonden en sprake was van verschillende gezamenlijke vakanties levert geen samenleven in gezinsverband op. Rechtbank is overtuigd van wens en intentie eiseres en overledene om hun zelfstandigheid op te geven, dit kan echter niet tot andere conclusie leiden. Feitelijk samenzijn is bepalend.
Verzoeker is als voetganger door een snorfietser aangereden (hij liep op het fietspad, bij gebrek aan trottoir). Beide partijen hebben aan die aanrijding letsel overgehouden. Over de precieze toedracht wordt getwist. Verweerster heeft na een ongeval aansprakelijkheid erkend, waarbij geen voorbehoud is gemaakt voor eigen schuld. Bijna twee maanden later laat verweerster weten dat de verkeerde standaardbrief is gestuurd, en dat het standpunt is dat op grond van art. 185 WVW aansprakelijkheid wordt erkend, maar er sprake is van 50% eigen schuld.
[verzoekster] wandelde op het moment van het ongeval op een openbare weg in het bos. [verweerster sub 2] fietste op haar racefiets en naderde [verzoekster] van achteren. [verweerster sub 2] heeft [verzoekster] in haar rug aangereden waardoor zij beiden hard ten val kwamen. [verzoekster] en [verweerster sub 2] hebben beiden letsel opgelopen ten gevolge van de val. Partijen hebben elkaar over en weer aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade.
Verzoeker is bij een eenzijdig ongeval in zijn trekker van de weg geraakt, tegen een boom gebotst en met zijn hoofd door de voorruit gekomen. Hij heeft zijn werkgever aansprakelijk gesteld. Die heeft aansprakelijkheid erkend. Er is discussie over de causaliteit.
Verzoeker is het er niet mee eens dat de verzekeraar na ruim twee jaar nog een beroep doet op eigen schuld. Verzoeker is aangereden door iemand met wie hij ten tijde van de aanrijding een affectieve relatie had. Allianz heeft als verzekeraar van het voertuig waarmee de aanrijding plaatsvond de schadeclaim in behandeling genomen. De rechtbank komt tot de conclusie dat Allianz geen beroep op eigen schuld toekomt.
Verzoeker stond op het laaddock waar de vrachtwagen wilde aanleggen aanwijzingen te geven door met zijn hand te ‘waven’. De chauffeur is naar achteren gereden en [verzoeker] is met zijn linkerarm bekneld geraakt tussen de deurpost van de laad- en losruimte en de vrachtwagen. [Verweerster sub 1] exploiteert een slachterij. [verweerster sub 2] is een uitzendonderneming. [verweerster sub 3] is een horecaleverancier. Nationale Nederlanden is de WAM-verzekeraar van [verweerster sub 3]. Verzoeker heeft hen allen (hoofdelijk) aansprakelijk gesteld.