Bij het passeren van een tegenliggende auto met aanhanger op een smalle weg, viel verzoekster door een eigen stuurfout van haar fiets. Daarna is zij overreden door het wiel van een aanhanger, waardoor zij zwaar letsel opliep. De aansprakelijkheid van de automobilist is afgewezen. Verzoekster vindt dat onterecht en is daarom deze procedure begonnen.
Er heeft een botsing plaatsgevonden tussen twee auto's. Partijen zijn verdeeld over wie er voorrang had moeten verlenen. Verzoekster vindt dat de verzekerde van NN voorrang had moeten verlenen, omdat hij afsloeg, uit een uitrit kwam en met het invoegen een bijzondere verrichting deed. NN betwist dat en meent dat het juist verzoekster was die voorrang had moeten verlenen, omdat zij een uitrit uitreed en subsidiair omdat de botsing plaatsvond op een gelijkwaardige kruising en de verzekerde van NN van rechts kwam.
Bij het laden/lossen is onderdeel van de lading van een trailer gevallen en op verzoeker terechtgekomen, die daardoor een lage dwarslaesie opliep. Hij stelt de werkgever van de mensen van het bouwbedrijf (niet het aan dat bedrijf gerelateerde transportbedrijf) die hem hielpen bij het laden en lossen aansprakelijk, omdat hij meent dat zij voor een onveilige situatie hebben gezorgd.
Bij een aanhouding voor een woninginbraak is verzoeker in zijn linkerarm gebeten door de ingezette politiehond. De wond is uiteindelijk geïnfecteerd geraakt en hij is daaraan geopereerd. Na een aangifte van zware mishandeling is niet besloten tot vervolging van de hondengeleiders en een art. 12 SV procedure leidde tot niets. Uiteindelijk heeft hij de politie aansprakelijk gesteld, omdat hij meent dat het er bij zijn aanhouding ten onrechte geweld is toegepast. De politie heeft - ook na een voorlopig getuigenverhoor - aansprakelijkheid afgewezen en zodoende is dit deelgeschil gestart.
Deelgeschil letselschade. Afwijzing verzoeken. Meerdere aanrijdingen, meerdere verzekeraars. Geen aanvullend voorschot en geen vergoeding buitengerechtelijke kosten. Verzoeken onnodig en onterecht ingesteld.
Verzoeker is in juni 2014 en september 2014 meerdere malen door verschillende artsen gezien. Op 4 september 2014 wordt op een MRI-scan een herseninfarct gediagnostiseerd. Verzoeker heeft het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de schade die hij lijdt als gevolg van de tekortkomingen in de medische behandelingsovereenkomst door het ziekenhuis in juni 2014 en september 2014. Hoewel de rechtbank tot de conclusie komt dat op 2 momenten sprake is van tekortkomingen aan de zijde van het ziekenhuis, kan een causaal verband (nog) niet worden aangenomen.