De belangenbehartiger is met zijn cliënt een uurtarief van €185,- overeengekomen voor inhoudelijke werkzaamheden en € 80,- voor administratieve werkzaamheden. ASR betwist dat € 185,- een redelijk uurtarief is omdat A geen advocaat of NIVRE-specialist is en hij heeft ook geen opleiding genoten op het gebied van personenschade. De kantonrechter is het met ASR eens en bepaalt het uurtarief dat a.s.r. dient te vergoeden op € 80,--.
Verzoeker is tijdens zijn werkzaamheden gewond geraakt aan zijn vinger en houdt zowel zijn formele als materiële werkgever aansprakelijk. De kantonrechter volgt de door verzoeker geschetste toedracht en oordeelt dat de werkgever niet heeft voldaan aan de zorgplicht en wijst de verklaring voor recht en een gedeelte van de verzochte kosten van deze zaak toe. Er volgt wel een matiging van de urenbesteding en het uurtarief, waarbij separate kantoorkosten van 5% niet redelijk worden geacht.
Een wielrenner rijdt in een peloton over een verharde weg. Ter hoogte van het einde van de wegverbreding is hij met zijn fiets van de rijbaan in de naast gelegen berm gereden, tegen een andere wielrenner aangebotst en ten val gekomen. Uitgaande van de (niet vaststaande) gestelde toedracht van verzoeker, komt de rechtbank tot het oordeel dat, bij normale oplettendheid van de weggebruiker, de betreffende weg (inclusief berm) geen gevaar oplevert voor de weggebruiker.
Op 11 januari 2017 is verzoeker als inzittende van een auto betrokken geraakt bij een tweezijdig ongeval. ASR heeft als WAM-verzekeraar de aansprakelijkheid erkend. Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over een eindregeling.
Verzoeker legt de rechtbank de vraag voor of er een eindregeling tot stand is gekomen. ASR verzoekt (in het geval dat er geen eindregeling is) dat de betaalde bedragen terugbetaald moeten worden.
In de kwestie tussen verzoeker en NN is er nog discussie over enkele schadeposten: HH en BGK. De rechtbank komt tot een gedeeltelijke toewijzing m.b.t. de HH. De rechtbank wijst het verzoek om de openstaande BGK te vergoeden volledig af. Ook betreffende de kosten deelgeschil is de rechter helder, waarna een forse matiging volgt.
Verweerster heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. De medische causaliteit staat ook vast. Partijen verschillen van mening over al dan niet betalen van een aanvullend voorschot op de door verzoekster geleden schade voortvloeiend uit het verlies aan verdienvermogen. De rechtbank komt op basis van de huidige bewijsstukken tot de conclusie dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om een aanvullend voorschot te kunnen vaststellen. Verzoek wordt afgewezen.