Verzoekster denkt dat verweerster wilde doorrijden zonder voorrang te verlenen aan verzoekster. Verzoekster is tegen een lantaarnpaal gebotst door haar uitwijkmanoeuvre.
Verzoekster stelt dat betrokkene 1 een verkeersfout heeft gemaakt en houdt Achmea aansprakelijk. De rechtbank wijst de aansprakelijkheid af, omdat niet is komen vast te staan dat betrokkene 1 een verkeersfout heeft gemaakt.
In de kwestie tussen verzoeker en NN is er nog discussie over enkele schadeposten: HH en BGK. De rechtbank komt tot een gedeeltelijke toewijzing m.b.t. de HH. De rechtbank wijst het verzoek om de openstaande BGK te vergoeden volledig af. Ook betreffende de kosten deelgeschil is de rechter helder, waarna een forse matiging volgt.
Werknemer is op 18 maart 2013 een arbeidsongeval overkomen. Werkgever heeft een AVB-polis afgesloten bij verzekeraar. De vordering van werknemer op werkgever is verjaard. Werkgever en werknemer proberen toch de schade af te wentelen op een verzekeraar. Dat lukt niet.
Verzoekster wordt van achteren aangereden op de snelweg. Partijen verschillen van mening over de exacte toedracht. De rechtbank komt tot de conclusie dat bewijslevering noodzakelijk is voordat inhoudelijk op de verzoeken kan worden beslist. De verzoeken worden afgewezen omdat een beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
In dit deelgeschil stond de toedracht van een verkeersongeval tussen 2 voertuigen centraal. Door het ongeval, dat plaatsvond op 20 mei 2021, heeft verzoekster letsel opgelopen. Partijen discussiëren over de toedracht van het ongeval en de gemaakte verkeersfouten (het wel- of niet voeren van een te hoge snelheid en het wel- of niet inhalen over een doorgetrokken streep). De kantonrechter stelt om deze reden vast dat de zaak zich niet leent voor een deelgeschilprocedure.
Verzoekster stelt dat zij tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden als beveiliger is uitgegleden van een trap van een parkeergarage doordat er bladeren op de trap lagen. Door tegenstrijdige verklaringen van verzoekster dient er nader onderzoek plaats te vinden. Daarvoor is een deelgeschil niet geschikt en heeft de kantonrechter de vordering afgewezen.
In het nieuwe kantoorpand van de Staat – met nieuwe trappen – komt verzoekster (werknemer) ten val. De kantonrechter acht de Staat aansprakelijk voor de val van haar werknemer: zij had maatregelen moeten treffen om ongevallen op de trap te voorkomen.
Werknemer komt ten val toen hij uitgleed op een natte vloer. De kantonrechter oordeelt weliswaar dat de werkgever rekening houdt met de veiligheid van de werknemers, maar dat dit in het specifieke geval niet voldoende was.
Verzoeker stelt dat hij op 1 december 2019 tijdens zijn werkzaamheden van een bordestrap is gevallen, waardoor hij zijn pols heeft bezeerd. De kantonrechter acht de werkgever niet aansprakelijk, omdat zij voldaan heeft aan de zorgplicht. Kostenvergoeding niet passend.
Geen deelgeschil i.d.z.v. art. 1019w Rv. De wetgever gaat heel nadrukkelijk uit van het nemen van een beslissing waarna partijen nader onderhandelen of zo nodig procederen over de resterende beslispunten (art. 1019bb Rv jo 1019cc Rv). In dit geval sloten partijen al een vaststellingsovereenkomst. Een beslissing op de in het verzoekschrift geformuleerde vordering van verzoekster om verweerder en Noordhollandsche te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten kan dus niet bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
Toen hij de trap afliep is verzoeker uitgegleden over een in plastic verpakte stapel folders. De postbezorger had de stapel daar klaarblijkelijk (net) neergelegd. Pas tijdens de mondelinge behandeling komt voor het eerst de stelling naar voren dat de verlichting in het trappenhuis het niet (goed) deed. Dat is volgens de kantonrechter een cruciaal onderwerp van deze kwestie, nader onderzoek is dus nodig waarvoor het deelgeschil zich niet leent.
Tijdens carnaval heeft verweerder verzoeker op zijn kaak geslagen. Hij is daarom veroordeeld voor mishandeling. Verzoeker liep een hersenschudding op. Het herstel daarvan is langzaam verlopen. Verzoeker heeft gedurende ongeveer 4 maanden zijn werk niet kunnen doen. Zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering achtte hem (in die periode) voor 95% arbeidsongeschikt.
Verzoeker heeft in maart 2021 letsel opgelopen bij een ongeval. Verweerder heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. 9 maanden na het ongeval is verzoeker overgestapt naar een nieuwe gemachtigde (Fides). Partijen hebben door middel van een akte van cessie aanspraken op vergoedingen van de buitengerechtelijke kosten overgeheveld naar Fides. Laatstgenoemde heeft hiermee een rechtstreeks vorderingsrecht op verweerder.
De schade van verzoeker is tussen partijen vastgesteld op € 14.000, -. De buitengerechtelijke kosten zijn niet volledig vergoed.
Op 16 februari 2021 is [verzoekster] , onderwijzeres bij SCOT, een ongeval overkomen tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden. [Verzoekster] was met haar mobiele telefoon foto’s aan het maken van de sportende kinderen in de gymzaal en is tijdens het lopen gestruikeld over een stang, toebehorende aan een wip voor de leerlingen. [Verzoekster] is voorover gevallen, waarna haar armen uit de kom waren en zij haar beide ellebogen heeft gebroken/verbrijzeld. [Verzoekster] heeft SCOT aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en nog te lijden schade door de val, op grond van artikel 7:658 BW. SCOT heeft betwist aansprakelijk te zijn.
Verzoeker werkte als orderpicker voor Action. Onderdeel van de werkzaamheden was het verplaatsen van goederen met een heftruck. Verzoeker zou met rechterflank tegen het stuur zijn geklapt toen hij met een wagentje de hoek om wilde gaan. Toedracht is niet komen vast te staan en daarom worden verzoeken afgewezen. Voor nadere bewijslevering is geen ruimte in het deelgeschil.
Verzoeker is met zijn snorfiets van een stenen trap gereden, daarbij ten val gekomen en letsel opgelopen. De wegbeheerder is niet aansprakelijk omdat de plaats van het ongeval is ingericht als een voetgangersgebied.
Verzoeker is bij een eenzijdig ongeval in zijn trekker van de weg geraakt, tegen een boom gebotst en met zijn hoofd door de voorruit gekomen. Hij heeft zijn werkgever aansprakelijk gesteld. Die heeft aansprakelijkheid erkend. Er is discussie over de causaliteit.
Verzoeker stond op het laaddock waar de vrachtwagen wilde aanleggen aanwijzingen te geven door met zijn hand te ‘waven’. De chauffeur is naar achteren gereden en [verzoeker] is met zijn linkerarm bekneld geraakt tussen de deurpost van de laad- en losruimte en de vrachtwagen. [Verweerster sub 1] exploiteert een slachterij. [verweerster sub 2] is een uitzendonderneming. [verweerster sub 3] is een horecaleverancier. Nationale Nederlanden is de WAM-verzekeraar van [verweerster sub 3]. Verzoeker heeft hen allen (hoofdelijk) aansprakelijk gesteld.
Verzoeker is met zijn snorfiets van een stenen trap gereden, daarbij ten val gekomen en letsel opgelopen. De wegbeheerder is niet aansprakelijk omdat de plaats van het ongeval is ingericht als een voetgangersgebied.
Verzoeker stelt letsel te hebben opgelopen aan zijn knie na een aanrijding. Verweerder stelde dat er onvoldoende medische onderbouwing is voor deze stelling, waarna verzoeker een deelgeschil is gestart. De rechtbank oordeelt dat verzoeker moet voldoen aan zijn bewijsplicht. Hieraan is niet voldaan. Bij deze onvolledige bewijslevering komen de kosten van het deelgeschil niet in aanmerking voor een vergoeding.
Verzoeker is bij een eenzijdig ongeval in zijn trekker van de weg geraakt, tegen een boom gebotst en met zijn hoofd door de voorruit gekomen. Hij heeft zijn werkgever aansprakelijk gesteld. Die heeft aansprakelijkheid erkend. Er is discussie over de causaliteit.
Verzoeker installeerde voor zijn werk zonwering. De zonwering die moest worden opgehangen was vanwege de winter opgeslagen in een loods op zo’n 70 meter van de werkplek. Bij het handmatig verplaatsen van een zonnescherm liep hij een gescheurde bicepspees op, waaraan hij is geopereerd. Hij stelt zijn werkgever aansprakelijk. De verzekeraar van de werkgever wees aansprakelijkheid af.
Partijen hebben al een finale regeling van de schade getroffen. Die regeling is niet aantastbaar, er is geen sprake van misbruik van omstandigheden. Zaak is deels niet geschikt om als deelgeschil te worden behandeld. Het verzoek over de voortzetting van onderhandelingen, alsmede de kosten van het deelgeschil worden afgewezen.
Toen hij de trap afliep is verzoeker uitgegleden over een in plastic verpakte stapel folders. De postbezorger had de stapel daar klaarblijkelijk (net) neergelegd. Pas tijdens de mondelinge behandeling komt voor het eerst de stelling naar voren dat de verlichting in het trappenhuis het niet (goed) deed. Dat is volgens de kantonrechter een cruciaal onderwerp van deze kwestie, nader onderzoek is dus nodig waarvoor het deelgeschil zich niet leent.