Eiser was betrokken bij verkeersongeval, waarvoor de verzekeraar aansprakelijkheid heeft erkend. Er is discussie ontstaan over het causaal verband tussen deze gestelde klachten en het ongeval. Het psychiatrisch onderzoek (uitgevoerd op gezamenlijk verzoek) en het neurologisch onderzoek (uitgevoerd na deskundigenbericht) geven geen aanleiding om een causaal verband aan te nemen. Eerdere verzoeken om een revalidatiearts en een verzekeringsarts werden door de rechtbank in 2022 afgewezen.
Verzoeker is in 2010 aan een nekhernia geopereerd. Op enig moment is hij vanwege toenemende pijnklachten onderzocht door een neuroloog en bleek nog steeds sprake te zijn van een beknelling van zijn nek. Op 29 februari 2012 is verzoeker geopereerd. Op 6 april 2012 heeft er een hersteloperatie plaatsgevonden vanwege uitval in de rechterschouder en hypersensitiviteit in het dermatoom C6. Daarbij is een schroef is verwijderd, een schroef is herplaatst en een schroef is vervangen door een haakje. De gebruikte schroeven hadden een lengte van 20 mm. De door partijen ingeschakelde deskundige, dr. Bouma, komt tot de conclusie is dat er onzorgvuldig is gehandeld doordat er schroeven van 20 mm zijn gebruikt.
De rechtbank oordeelt dat niet is gebleken van ernstige bezwaren tegen het rapport van dr. Bouma. SMK is aansprakelijk voor de gevolgen van het medisch onzorgvuldig handelen.
Verzoeker stelt dat hij op 14 november letselschade heeft opgelopen in de bakkerij waar hij werkte. Bij het duwen van een zware deegkuip naar de lift, zou het rechterwieltje van het apparaat in een gat zijn terecht gekomen, waarna de hendel van het apparaat zou zijn losgeschoten. Hoewel aannemelijk is dat hij op enig moment vóór 17 november letsel heeft opgelopen, is niet bewezen dat hij dit letsel heeft opgelopen tijdens zijn werk bij verweerder.
Verzoeker zat achterop een ondeugdelijke scooter bij een 15-jarige bestuurder. Een bij Allianz verzekerd voertuig heeft de scooter niet zien aankomen en heeft bij het optrekken de scooter geraakt. Verzoeker heeft het Waarborgfonds als eerste aangesproken. Het waarborgfonds heeft verzoeker naar Allianz verwezen. Allianz heeft vervolgens de behandeling van de letselschadeclaim van verzoeker in behandeling genomen en daarbij een beroep doet op 50% eigen schuld. De rechtbank weegt in deze zaak de causale bijdrage van ieder van de partijen en komt tot de conclusie dat verzoeker, Allianz en het Waarborgfonds ieder 33% hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Allianz omdat haar verzekerde geen voorrang verleende, het Waarborgfonds omdat de bestuurder 15 jaar was, geen geldig rijbewijs bezat, een niet WAM-verzekerde en gebrekkige scooter reed en verzoeker omdat hij had kunnen zien dat er geen deugdelijke verlichting aanwezig was. De billijkheidscorrectie kan nog een factor van belang zijn indien komt vast te staan dat verzoeker wist dat de bestuurder van de scooter 15 jaar was. Voor bewijslevering is in een deelgeschil echter geen ruimte.
Op zondag 23 februari 2020 vindt er een eenzijdig ongeval plaats, waarbij eiser (als bestuurder van een personenauto) letsel oploopt. Eiser stelt de provincie als wegbeheerder aansprakelijk op grond van artikel 6:174 en/of artikel 6:162 BW, omdat de weg niet voldeed aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden en sprake was van een gevaarzettende situatie, zonder dat de provincie daar maatregelen voor had genomen. Er lag namelijk een grote plas water op de weg door hevige regenval en door een natuurlijke verlaging in de weg stroomde al het water naar dit punt.
Om de vraag te beantwoorden of de weg gebrekkig is ingericht, is nadere bewijslevering nodig.
Verzoekster komt ten val in een babywinkel, nadat zij een stap op een metalen plaat had gezet. De metalen plaat – aangebracht om hoogteverschil te overbruggen – zou zijn doorgebogen, waarna zij uit balans was geraakt. De rechtbank wijst aansprakelijkheid aan de zijde van de babywinkel af: geen gebrekkige opstal (ex art. 6:174 BW), geen gevaarzetting (ex art. 6:162 BW).
Wielrenner stelt dat hij plotseling moest uitwijken voor een passerend bestelbusje, dat hij toen met zijn racefiets in de berm is gereden en dat hij vervolgens is gevallen, bij de poging om met zijn racefiets weer op de weg te geraken. De rechtbank wijst aansprakelijkheid aan de zijde van de wegbeheerder af.
Verzoeker is in juni 2014 en september 2014 meerdere malen door verschillende artsen gezien. Op 4 september 2014 wordt op een MRI-scan een herseninfarct gediagnostiseerd. Verzoeker heeft het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de schade die hij lijdt als gevolg van de tekortkomingen in de medische behandelingsovereenkomst door het ziekenhuis in juni 2014 en september 2014. Hoewel de rechtbank tot de conclusie komt dat op 2 momenten sprake is van tekortkomingen aan de zijde van het ziekenhuis, kan een causaal verband (nog) niet worden aangenomen.
Verzoekster liep bij een aanrijding met een stadsbus ernstig letsel op. Er is geprobeerd de zaak te regelen, maar partijen zijn het niet eens geworden. Nu wordt de rechtbank verzocht zich uit te laten over de omvang van de zorgschade. De rechtbank meent dat de zaak zich niet leent voor een deelgeschil en wijst de verzoeken af.
Ongeval uit ’11, waarbij verzoeker als voetganger werd aangereden door bestuurder van het WA-verzekerde voertuig. Na meerdere orthopedische expertises wordt nu verzocht om Allianz te bevelen medewerking te verlenen aan deskundigenonderzoek door een revalidatiearts + verzekeringsgeneeskundige. Afwijzing van dit verzoek.
Na het laten uitvoeren van 2 orthopedische expertises, zijn de onderhandelingen tussen verzoeker en Allianz vastgelopen. In de visie van verzoeker moet Allianz medewerking verlenen aan een 3e expertise, door een revalidatiearts en een VG. Dit verzoek wordt afgewezen, aangezien het verzoek op geen enkele wijze kan bijdragen aan het bereiken van een VSO.
Verzoeker is op 14 juni 2021 betrokken geraakt bij een achteropaanrijding. Allianz heeft als WAM-verzekeraar van de vrachtwagen de aansprakelijkheid erkend. Op de dag van het ongeval heeft verzoeker de spoedeisende hulp bezocht wegens pijnklachten aan zijn hoofd en rug. In de periode 27 april 2022 tot en met 27 mei 2022 is verzoeker opgenomen wegens een niet-ongevalsgerelateerde inwendige bloeding waaraan hij is geopereerd.
Verzoeker stelt dat hij als gevolg van de whiplashachtige klachten zijn werk als zelfstandig elektromonteur niet meer kan verrichten. Daarom verzoekt hij in deelgeschil voor recht te verklaren dat hij een bepaald inkomen per maand zou genereren en verzoekt hij vergoeding van de geleden schade en het inschakelen van een arbeidsdeskundige en/of bedrijfseconoom. Daarnaast doet hij nog een verzoek in het voorlopig deskundigenbericht tot benoeming van een neuroloog.
De rechtbank wijst de verzoeken in deelgeschil af, omdat er een verzoek in voorlopig deskundigenbericht is gedaan. Dit laatste verzoek wordt toegewezen.
Verzoekster wordt van achteren aangereden op de snelweg. Partijen verschillen van mening over de exacte toedracht. De rechtbank komt tot de conclusie dat bewijslevering noodzakelijk is voordat inhoudelijk op de verzoeken kan worden beslist. De verzoeken worden afgewezen omdat een beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
Verzoekster is betrokken geweest bij een eenzijdig scooterongeval. Het is niet duidelijk of passagier of bestuurder was. De bestuurder is bij een spoorwegovergang in ieder geval met het voorwiel in een gat terechtgekomen en gevallen.
Er is (op het SAF) aangegeven dat beide opzittenden een helm droegen en dat er geen sprake was van drankgebruik. Uit informatie van de politie blijkt het tegenovergestelde.
Gemaakte verkeersfouten a.d.z.v. van zowel verzoeker als verweerder sub 1. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder sub 1 aansprakelijk is, met in achtneming van een percentage eigen schuld a.d.z.v. verzoeker van 20%.
Verzoeker en zijn partner adopteren een hond van een stichting die honden wegens hun (probleem)gedrag herplaatst bij particulieren. Op 10 augustus 2020 heeft de hond verzoeker tweemaal gebeten toen verzoeker de muilkorf strakker wilde doen. De Stichting is de bezitter van de hond op grond van artikel 6:179 BW. De billijkheid brengt met zich mee dat 75% van de schade voor verzoeker blijft.