Verzoeker stelt blijvende (cognitieve) klachten en beperkingen te hebben als gevolg van een ongeval. Verzoeker werkt in de functie Senior Consultant Data Governance & Protection. Bij de werkzaamheden ervaart verzoeker deze (cognitieve) klachten. Verzoeker stelt dat dit het gevolg is van het ongeval en dat hij hierdoor carrièrekansen misloopt. Een arbeidsdeskundige is ingeschakeld om ‘would be’ onderzoek te verrichten naar het mogelijke carrièrepad van verzoeker. De rechtbank volgt het rapport van de arbeidsdeskundige en ziet geen aanleiding om ervan uit te gaan dat verzoeker binnen tien jaar (het ongeval weggedacht) de carrière zou maken die hij schetst.
Verzoeker was vrijwilliger voor de functie van baanwacht op een tijdelijke schaatsbaan. Tijdens werktijd is verzoeker ten val gekomen op het midden van de ijsbaan. Partijen discussiëren over de aansprakelijkheid, waarbij de toedracht niet vast staat. De rechtbank stelt dat verweerder op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk is.
Een baby, met aangeboren afwijking, loopt in 2009 tijdens een operatie ernstige hersenbeschadiging op en is blijvend zwaar gehandicapt. Het medisch centrum erkent dat er tijdens de operatie een fout is gemaakt met de dosering van de anesthesie, met een zeer lage bloeddruk als gevolg. Partijen zijn het niet eens over het verband tussen de gestelde schade en de erkende fout.
Verzoeker is op 19 mei 2021 met de scooter ten val gekomen en heeft hierdoor letsel opgelopen. De gehuurde scooter is beschadigd geraakt. Omdat de dader onbekend is gebleven, heeft verzoeker een claim ingediend bij het Waarborgfonds. Ook heeft verzoeker de Gemeente als wegbeheerder aansprakelijk gesteld.
Op 19 november 2014 is [X] in [het ziekenhuis] geopereerd, waarbij [X] een totale hysterectomie (hierna: TLH) heeft ondergaan. [X] wilde niet dat een arts-assistent bij de operatie aanwezig zou zijn. Voorafgaand aan de baarmoederverwijdering werd dit afgesproken met gynaecologen [A] en [B], [C] ging de operatie uitvoeren. Kort voor de operatie en vlak voordat [X] onder narcose ging, heeft [C] aan [X] gemeld dat [B] niet bij de operatie aanwezig zou zijn. De operatie is vervolgens uitgevoerd door [C] met assistentie van arts-assistent [J] . De arts-assistent heeft ook een deel van de operatie uitgevoerd. Materiële en immateriële schade als gevolg.
Knieklachten en beperkingen na ongeval. Hoogte smartengeld. BI percentage 1 tot 3 procent. Persoonlijke omstandigheden spelen een rol. € 7.500 smartengeld. Geen kantoorkosten naast uurtarief ( € 245).
In 2016 bleek de uitkomst van een in 1997 verricht prenataal genetisch onderzoek onjuist. Verzoekster blijkt in tegenstelling tot wat haar ouders destijds werd verteld dezelfde erfelijke aandoening te hebben als haar moeder.
Eiseres werkt bij verweerster (o.a. als medewerkster bezoekerscentrum). Eiseres is ten val gekomen toen zij bij het bezoekerscentrum heen en weer liep om circa 50 rugzakken naar buiten te verplaatsen. De rechtbank acht de Stichting niet aansprakelijk, omdat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht. De rechtbank begroot de kosten.
Verzoekster raakte in 2013 betrokken bij een arbeidsongeval waarbij zij duimletsel opliep. Sindsdien is zij arbeidsongeschikt. Er is na verloop van tijd een compressiesyndroom ontstaan, waarvan bij een expertise in 2019 is bepaald dat er een – weliswaar geringe – kans is dat dat ook zonder het ongeval zou zijn ontstaan.
Een zogenoemd wapeningsnet kantelt en valt op het hoofd en de schouders van (verzoeker), een uitzendkracht. De standpunten van partijen over de naleving van de zorgplicht door (verweerder), de werkgever, staan haaks op elkaar. Nadere bewijslevering is noodzakelijk en daar is in een deelgeschilprocedure geen ruimte voor.
Verzoeker is op zijn stilstaande trike van achteren aangereden door een verzekerde van AIG. De rechtbank stelt het causaal verband vast tussen het ongeval en de beperkingen als gevolg van de rug-, heup-, en bilklachten. Geen causaal verband tussen ongeval en whiplashklachten. Overige verzoeken worden toegewezen.
Op 20 februari 2016 is verweerder aangereden door een bij ZLM verzekerde auto. ZLM heeft de aansprakelijkheid erkend, maar vindt dat er 50% eigen schuld is, doordat het verkeersgedrag van verweerder in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. De rechtbank gaat hierin mee. De tegenverzoeken van verweerder worden afgewezen, omdat ZLM adequaat heeft bevoorschot.